Salomé - seizoen 1999/2000

van Oscar Wilde


vertaling Gerrit Komrij
regie & bewerking Jules Terlingen
toneelbeeld & licht Guus van Geffen
kostuums Dorine van IJsseldijk
muziek Rombout Willems
dramaturgie Ronald Venrooy
spel: Carline Brouwer, Arjan Duine, David Geysen, Jimmy Jap-Ngie, Robert Prager, Mirjam Stolwijk


Speelperiode
10 maart t/m 21 april 2000
première 17 en 18 maart 2000 in de grote zaal van het Appeltheater

De jonge Salomé raakt in de ban van de door haar stiefvader, koning Herodes, ondergronds gevangen gehouden profeet Jochanaän. Een mogelijke toenadering wordt echter door hem afgewezen. Herodes, gefascineerd door de uitstraling van zijn stiefdochter, vraagt Salomé voor hem te dansen. Zij voelt daar aanvankelijk niets voor, maar als Herodes haar belooft dat hij als tegenprestatie al haar eisen in zal willigen, geeft zij hem zijn zin. Zij vraagt hem het afgehakte hoofd van de profeet.

Oscar Wilde

Oscar Wilde stond, toen hij in 1891 Salomé schreef, aan de vooravond van een zeer bewogen fase in zijn leven. Hij zou dat jaar de eerste van een reeks briljante komedies schrijven: Lady Windemere's Fan. Bovendien zou hij in diezelfde periode kennismaken met Alfred Douglas, een jonge begaafde student met wie Wilde gedurende een aantal jaren een heftige, maar tevens problematische relatie zou onderhouden.

Tot dan toe had de briljante literator, die op vroege leeftijd reeds artikelen en gedichten publiceerde, vooral zélf veel opzien gebaard. Als een van de voornaamste pleitbezorgers van het estheticisme, zich uitbundig manifesterend als dandy, was Wilde in het Londen aan het einde van de negentiende eeuw een van de meest opmerkelijke, meest briljante persoonlijkheden. Door zijn opvallende uiterlijk, zijn kledij, zijn manieren en - bovenal - zijn briljante toon van converseren, was Wilde tot een fenomeen geworden, een verschijning.

Zijn literaire carrière liep daarmee niet in de pas. Zijn gedichten werden wel gewaardeerd, maar zijn eerste toneelstukken, veelal navolgingen van door hem bewonderde voorbeelden, stierven de een na de ander een vrij roemloze dood. Zijn inkomen verwierf hij als hoofdredacteur van een 'damesblad', The Woman's World.

Achtergronden

Wilde schreef Salomé tijdens een verblijf van enkele maanden in Parijs. In het Frans (Alfred Douglas zou de vertaling in het Engels verzorgen). Wilde gebruikte zijn verblijf in de Franse hoofdstad om zich te laven aan wat de stad aan nieuwe kunststromingen te bieden had. Vooral voelde hij zich aangetrokken tot het Franse symbolisme, zoals in praktijk gebracht door Mallarmé. Deze laatste had reeds in 1864 een gedicht over Salomé geschreven onder de titel Herodiade. Hierin bekijkt een jonge prinses in narcistische aanbidding zichzelf in een spiegel.

Volgens getuigenissen van enkele tijdgenoten begon Wilde zijn Salomé in eerste instantie als pastiche op het werk van Mallarmé. Pas later werd hij zich bewust van de kwaliteit van tekst, daarop gewezen door invloedrijke collega's als Pierre Louÿs en André Gide.

Het is onmiskenbaar dat 'French airs play all round Salomé'. Het thema was destijds vrij gewild in Franse kunstkringen. Daarnaast sluit het onderwerp ook perfect aan bij Wilde's eigen thema's, bij diens eigen pre-occupaties. Salomé maakt deel uit van een heel diverse reeks toneelstukken, allemaal geschreven in dezelfde periode waarin facetten van de vrouwelijke sexualiteit aan de orde komen. Zoals bijvoorbeeld Erdgeist van Wedekind, Rausch van Strindberg en Elektra van Von Hoffmansthal.

In de beeldende kunst is het vooral Gustave Moreau die enkele fascinerende schilderijen maakt, geïnspireerd op het verhaal rond Salomé.

Binnen het oeuvre van Oscar Wilde neemt dit stuk een heel bijzondere plaats in en wordt dan ook vrij zelden opgevoerd. De Appel vond voldoende aanknopingspunten in tekst en thematiek om het stuk op haar repertoire te zetten.

Aanvankelijk zou Aram Adriaanse tekenen voor de regie. Na zijn vertrek werd Jules Terlingen benaderd. Inmiddels zijn de repetities zo ver gevorderd dat de contouren van een boeiende voorstelling zichtbaar worden.


Interview Jules Terlingen

Van wanneer dateert je fascinatie voor toneel?

Die was er al vroeg; ik heb als misdienaar en koorknaap dat hele circus jarenlang van dichtbij meegemaakt. Daar is het begonnen, denk ik. Lid geworden van het Amstelveens Jeugdtoneel, dat soort dingen. Op mijn zestiende deed ik een poging om op de toneelschool te komen. Ik werd weggestuurd met de boodschap dat ik nog veel te jong was maar vooral door moest gaan - ik moest later nog maar eens terugkomen. Dat heb ik niet gedaan. Ik ben rechten gaan studeren. Tot een vriendin van mij auditie ging doen voor de regie-opleiding van de Toneelschool in Amsterdam. Ik wist niet eens dat zoiets bestond. Ik was dan ook veel te laat om me nog in te schrijven. Met een of andere rotsmoes wist ik me er toch nog tussen te wringen. En werd aangenomen. Eerst heb ik een jaartje geprobeerd het te combineren met mijn rechtenstudie, maar allengs won toneel het toch van de tentamens Romeins Recht. Na het afronden van mijn studie aan de regieopleiding heb ik eerst twee jaar deel uitgemaakt van Theatergroep Breton. Daarna, in 1991, heb ik een eigen theatergroep opgericht: Würz. Onder die naam maak ik sindsdien - op basis van projectsubsidies - gemiddeld twee producties per jaar.

Zowel bij Shout als nu bij Salomé ensceneer je niet de tekst zoals die door de auteur is geschreven, maar maak je een eigen bewerking. Waarom?

Overigens behandel ik mijn eigen stukken op dezelfde manier. Ik maak daarbij geen enkel onderscheid of het om teksten van mezelf gaat of die van anderen. Want het procédé is hetzelfde: vanaf het moment dat acteurs rond de tafel zitten en ik de uitgesproken zinnen hoor, met hun adem, met hun persoonlijkheid, hun timbre, begint de tekst een tweede leven. Met aspecten waar ik daarvoor nooit aan gedacht zou hebben, betekenissen die onverwacht opdoemen en om invulling vragen. Dat tweede leven, daar ga ik op door. Dat werk doe ik voornamelijk met mijn oren. Luisterend naar de tekst begin ik te knippen en te plakken, breng nieuwe ordening aan. Op zoek naar de essentie van wat ik wil met dat stuk, wat ik denk, wat ik gelezen heb. En dan kan het best zo zijn dat een markante tekst die in het stuk op bladzijde 64 staat ineens op pagina 19 terechtkomt.

Je maakt van een tekst jóuw stuk?

Ik zet het naar mijn hand, ja, maar het blìjft dat stuk. Ik vind niet dat ik ermee aan de haal ga. Je moet je voorstellen - je leest een tekst honderd keer, en nog eens, en dan leg je het weg. Vervolgens vorm je je een beeld van waar dat stuk over gaat, wat er precies gezegd wordt, en op welk moment. Dan is het dàt beeld dat ik ensceneer. En ongetwijfeld zijn er dan allerhande dingen die, als je de oorspronkelijke tekst nog eens naleest, eerder of later of zelfs helemaal niet hebben plaatsgevonden.

Je vertelt het oude verhaal opnieuw?

Zo is het. Met de nadruk op 'nieuw'. Ja. Ik vertel het verhaal van Wilde over Salomé uit de tweede hand, en heb daarbij een aangenaam en humoristisch beeld van mysterie en gekte voor ogen. En dat breng ik met stelligheid: zo is het gebeurd.

Ben je bij Salomé nooit van plan geweest het stuk integraal te doen?

Ik doe het nu integraal! Alles zit erin! Alleen in een andere volgorde wellicht, een ander verband ook - nou ja. Ik werd natuurlijk geconfronteerd met enkele voorwaarden. Namelijk dat we het niet met dertien acteurs plus een flink aantal figuranten zouden spelen, zoals Wilde had voorgeschreven, maar met zes acteurs. Iets waar ik me overigens heel goed in kon vinden.

Belangrijk element in het stuk is de fascinatie van Salomé voor Johannes de Doper, Jochanaän. Als zij door hem wordt afgewezen eist zij van haar stiefvader Herodes zijn hoofd op een zilveren schaal. Je hebt ervoor gekozen de figuur van Jochanaän weg te laten.

Nee, ik heb besloten hem in de verbeelding te laten bestaan. In mijn voorstelling is hij altijd aanwezig. De suggestie wie hij is, en waar hij is, is gedurende de hele voorstelling dwingend in beeld.

Je geeft de voorkeur aan het beeld dat de toeschouwer zichzelf vormt boven het lijfelijk voorschotelen daarvan?

Ja. Zoals we ons ook geen beeld van God kunnen maken. Op het moment dat je besluit God door een acteur te laten spelen kan dat stuk over van alles gaan, maar niet meer over God.

Herodes heeft vrijwel alles wat hij bezit over, om zijn stiefdochter Salom? voor hem te zien dansen.

Wat drijft hem? Lust? Macht?

Waar Herodes naar zoekt is totale overgave. En die krijgt hij. Maar wederom: buiten beeld.

Omdat de dans van Salome in ieders verbeelding veel volmaakter, zinnelijker of wat dan ook is dan in de verbeelde realiteit?

Ook. Maar mij gaat het om nog wat anders. Namelijk om de reactie van Salomé ‘s moeder op het moment dat haar dochter tegen haar stiefvader zegt: ik zal voor je dansen. Wat wij te zien krijgen is de menselijke reactie op die dans. Door die intens en emotioneel te maken verschaf je de toeschouwer de mogelijkheid te kunnen vermoeden wat zich op dat moment achter de schermen zou kunnen afspelen. Verbeelding, daar gaat het om. En die vormgeven. Wilde's verbeelding vormgeven. Aan dat idee probeer ik zo trouw mogelijk te zijn. (w.t.)

Script

[ download ]

Persreacties

Vrij Nederland

De Appel vroeg Jules Terlingen voor de regie. Ik heb hier al vaker zijn lof gezongen. Dat wil zeggen, hij doet waar hij zin in heeft, bouwt intussen ervaring op en maakt prachtige voorstellingen. (...)

De voorstelling opent met twee jongemannen, die over het water naar elkaar kijken (...) en meteen is het adembenemend spannend.(...) Carline Brouwer, imposant als de decadente Herodias, en Mirjam Stolwijk als Salomé leven zich in hun rollen uit zonder over de schreef te gaan of in clichés te vervallen. (...) Robert Prager als Herodes, in een wit pak met donkere zonnebril, is ook goed op dreef. (...) Imponerende voorstelling die een gang naar het Appeltheater zeer de moeite waard maakt. (...)

Ik vond dit het mooiste decor dat ik sinds lange tijd heb gezien. De theatrale kostuums van Dorine van IJsseldijk passen daar voortreffelijk bij. (...)


Haagsche Courant

Het zwijgende begin is de opmaat voor een bijzondere voorstelling die veel stof tot discussie biedt. (...) Het wordt zeer intens gespeeld door de Appel-acteurs met Robert Prager als een vlijmscherpe Herodes-met-donkere-bril en Carline Brouwer als een duistere Herodias. Mirjam Stolwijk is hier een ideale Salomé. (...) Een voorstelling die niet snel van je netvlies verdwijnt. (...) Salomé: bizar en spannend theater. (...)


de Telegraaf

Appel geeft nieuwe wending aan decadent meesterwerk. (...) ... een vitale Wilde-bewerking. (...) Het zwarte en soms borrelende water, het onheilspellende donkere decor, de uitbundige kostuums, de belichting en de minimale muziek zijn daarbij theatrale middelen die de handeling onderstrepen, maar niet overvleugelen. Ook het spel vol fors aangezette emoties is effectief en biedt naast drama voldoende ruimte aan humor in de geest van de schrijver. Bepaald verleidelijk daarom, deze Salomé.


NRC Handelsblad

Regisseur Terlingen zet het Bijbelse drama van Oscar Wilde in een prachtig sober decor van zakelijk antraciet. (...) Terlingen houdt van suggestie. Op zich werkt dat goed. Door het weglaten bouwt hij veel spanning op. De geladen stiltes benadrukken in wat voor een gevaarlijke omgeving we ons bevinden. (...) Terlingens' suggestieve aanpak past ook mooi in de decadente traditie: kijken, kijken, en de rest erbij denken.


de Volkskrant

Nu regisseert Jules Terlingen Salomé bij De Appel en ineens komt het verrassend dichtbij. Hij bewerkte Wilde's tekst, maar hield de essentie knap overeind: dit stuk gaat over de dunne grens tussen schoonheid en wreedheid, tussen erotiek en dood. (...)

Het wordt zeer intens gespeeld door de Appel-acteurs met Robert Prager als een vlijmscherpe Herodes-met-donkere-bril en Carline Brouwer als een duistere Herodias.(...) Mirjam Stolwijk speelt Salomé subliem met flemende stem, stuurse blik en verleidelijk lijf.

[ terug ]